Tijdens zijn eerste decennium had Sovjet-Rusland, een jonge revolutionaire
staat, zijn eigen visuele taal nodig. Uit deze dynamiek ontsprong een nieuwe
artistieke beweging die constructivisme werd genoemd. Posters en tijdschriftenen boekencovers werden de belangrijkste propaganda-instrumenten van het nieuwe politieke regime. Constructivistische kunstenaars spraken van het einde van de traditionele kunst en kondigden het begin van een nieuw tijdperk aan. In de samenleving gebeurden de politieke veranderingen parallel met de esthetische veranderingen in de kunstwereld tot aan de jaren 1930.
Het objectief van de constructivistische revolutie was de rol van de kunstenaar
te veranderen en van hem/haar een schepper van de nieuwe materialistische
wereld te maken, een “constructeur” van nieuwe dingen. Niettemin
waren de consumenten niet klaar voor minimalistische meubelprojecten,
huishoudgoederen en kleding. Niemand was bereid te betalen voor een
kunstvorm die naar alledaagse objecten werd vertaald. En dus bestond de
esthetische revolutie vooral op papier.